

“Er is geen pretentie bij Kaput. Het is voor iedereen even zwaar, ongeacht hoe fit je bent, want je werkt met jezelf en niemand anders.”
Kaputten is een werkwoord geworden, alsof dat vanzelfsprekend is. Mijn familie en vrienden vragen inmiddels ‘ga je nog Kaputten?’ alsof het voetballen is, of tennissen. Een groot deel van mijn vrienden kaput inmiddels zelf ook.
Ik ben in de laatste jaren van student naar onderzoeker gegaan, en van onderzoeker naar arts en telkens was Kaput er, consistent, effectief en betrouwbaar. Er zijn tijden geweest dat ik drie keer per week kon, en tijden waar ik het amper haalde om te Kaputten. En toch blijf ik terugkomen, en het is alsof je thuiskomt.
Door dik en dun is er Kaput. Zelfs als de structuur van je werkweek en weekends begint te veranderen omdat je leven evolueert is er wel een Kaput les waar je op kunt bouwen. Een reminder dat je een lichaam hebt, ongeacht wat je geest aan het doen is. Een reminder dat dat lichaam aandacht en inzet vereist, op een consistente en professionele manier. Kaputten is meer dan groeien en beter worden, Kaputten is beter blijven. Kaput is voor mensen die hun leven goed willen aanpakken, en die mensen zijn fris, leuk, sociaal, en ongedwongen.
Er is geen pretentie bij Kaput. Het is voor iedereen even zwaar, ongeacht hoe fit je bent, want je werkt met jezelf en niemand anders. Het ziet er even zweterig en grappig uit bij de hardste renners als bij de achterhoede.
En trouwens, als je er nog mooi uitziet terwijl je kaput dan doe je het niet goed. Er mooi uitzien is de beloning achteraf.